Het hartinfarct van ons juridisch apparaat

Column Albert Verschure

Een hartinfarct is geen lichte kost, zeker niet als het je vrouw overkomt. Mijn 87-jarige vader zat achter het stuur van zijn auto. In een race tegen de klok snelde hij de ambulance achterna naar het ziekenhuis in Tilburg. In zijn haast passeerde hij een snelheidscamera en toen de adrenaline in zijn bloedbaan eindelijk plaats had gemaakt voor zorgen om mijn moeder, ontving hij de bevestiging van zijn snelheid van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). Boete: 400 euro.

Verzet aantekenen

Nog sneller dan zijn ritje naar het ziekenhuis, maakte mijn vader digitaal bezwaar bij het CJIB waarin hij aangaf dat de ambulance voor hem ook geflitst moest zijn. Zijn verhaal mochten ze verifiëren bij de cardioloog. Hij merkte nog even fijntjes op dat dit zijn eerste snelheidsbekeuring in 69 jaar was. Eind goed al goed. Althans: denk je. Na maanden van stilte, kwam er een strafbeschikking van hetzelfde bedrag, zonder toelichting. Toch maar even bellen met justitie. Ik hoor: ‘U kunt verzet aantekenen, maar reken maar niet op een snelle afhandeling.’ En: ‘Als het voor de rechter komt, bent u zomaar een jaar verder.’

Ambtenaartje slakkengang

Beste overheid, zijn dit nou de zaken waar je ons juridisch apparaat mee wil belasten? Ik stel me zo voor dat een drukke ambtenaar bij het CJIB heeft gedacht: gewoon boete opleggen, dan is het van mijn bordje af. Kleine zaken snel afwerken, hoe moeilijk kan dat nou zijn. Door dit soort acties vindt de afwikkeling in een slakkengang plaats. Bovendien zijn er onnodig veel mensen mee bezig.

Seponeren

Over een jaar ga ik gezellig met mijn vader naar de rechtbank, waar we eerst een bakje koffie drinken en daarna het verhaal bij de rechter uit de doeken doen. Stiekem hoop ik wel dat een openbaar aanklager met het hart op de juiste plaats voor die tijd de zaak seponeert zodat we niet naar de rechtbank hoeven te racen.